Terug naar de Startpagina           geneaservice.nl

Bossche Schepenzegels       ST t/m TI

Mogelijk meer details in Taxandria 1905 blz. 243

337. Mr. Gerard SIMONS. Hij kwam in de schepenstoel in 1465, 1474 en 1478, was van de Lieve-Vrouwe-broederschap en stierf in 1488

338. Goyaart SIMONS, schepen in 1522, 1525, 1526, 1531, 1534, 1535, 1539 en 1540, in welk laatste jaar hij de presidentszetel bezette

339. Mr. Gerard van SOMEREN, heer van Berkel bij Oisterwijk. Deze bekwame rechtsgeleerde zag 28 Juli 1574 het levenslicht te 's-Hertogenbosch als zoon van Nicolaas van Someren, notaris en rentmeester van het Groot Gasthuis, en Heilwich van der Straten. Hij kwam in de schepenstoel in 1604, 1607, 1613, 1617, 1625 en 1626. later wordt hij vermeld als blokmeester van de wijk Kerkstraat. Tevens was hij kerkmeester van de St. Catharina- of Kruiskerk. Van Someren huwde in 1604 Maria Kelders, dochter van Jan Hogaerts, griffier van het Geestelijk Gerechtshof van het bisdom 's-Hertogenbosch, en Walburga van der Beke, overleden op 22 Maart 1622. Hij hertrouwde daarop met Elisabeth Oliviers van Berckhuysen, dochter van Mr. Hendrik, een der mede.oprichters van het Weeshuis, en Elisabeth Kemp. Deze tweede vrouw was reeds in 1631 overleden. In 1605 zag van Someren zich benoemd tot lid van de commissie, die de belangrijk taak werd toevertrouwd de Bossche costuimen te onderzoeken en herzien, aan welk werk hij een voornaam aandeel had. Toen in 1636 de costuimen andermaal aan een onderzoek en herziening werden onderworpen, zag van Someren zich weer toegevoegd aan de commissie, welke daartoe van stadswege werd benoemd. Zijn aantekeningen op de Bossche costuimen, die nooit in druk zijn verschenen, waren in handschrift een behoefte voor elke pleitbezorger in een groot deel van de tegenwoordige provincie Noord-Brabant, zolang de costuimen kracht van wet hadden. Vandaar dat er vele afschriften, geheel of gedeeltelijk, van gevonden worden. De verdienstelijke man stierf 17 November 1652 en werd bij zijne eerste echtgenoote in de St. Janskerk begraven

340. Mr. Nicolaas van der STEGEN, schepen in 1532 en 1543. Hij was een zoon van Mr. Jan van der Stegen, schepen en raad, en Margaretha Kemp. Hij trouwde Heilwich van Langel, dochter van Frank, secretaris van de stad en Elisabeth van Beerse. Op 30 Maart 1541 volgde hij Willem van Os als meester van het Leprooshuis op. Als schoonvader van de lakenkoper Nicolaas de Leeuw, aanhanger en warm voorstander van de nieuwe leer, lid van het consistorie, te wiens huize het zijn vergaderingen hield en een der hoofdleiders bij de beeldenstorm en de daarop gevolgde troebelen binnen de stad in 1566 en 1567, kwam van der Stegen mede in verdenking de hervorming toegedaan en lid van het consistorie te zijn. Hij verzwaarde deze verdenking door bij het herstel van de orde in April 1567, met vrouw en kinderen de stad te verlaten en zich te Uden te vestigen. Een ander schoonzoon van van der Stegen, Jan Andriessen, stond mede onder verdenking tot het consistorie te behooren. Het consistorie had de predikanten met geweld binnen gehaald, de beeldenstorm voorbereid, zijn hoofden waren de leiders bij de vernieling en plundering van de kerken en kloosters, en de daarop gevolgde hevige beroerten. Geen wonder dus dat deze mannen bij het herstel van de orde een goed heenkomen zochten. Wij zien van der Stegen op 28 September 1567 onder een vrijgeleide voor de commissie verschijnen, die te 's-Hertogenbosch een onderzoek kwam doen naar de onrusten. Van der Stegen gaf toen op ruim zeventig jaar oud te zijn. Hij ontkende lid van het consistorie te zijn geweest, hetgeen door anderen werd bevestigd. Men dacht er anders over. Van der Stegen werd 18 Augustus van het volgende jaar door de hoogschout Jonker Jacob van Brecht in hechtenis genomen, en ondanks de tussenkomst van het stedelijke bestuur en het verzoek van zijn famile pas na een gevangenschap van vierhonderdtwintig dagen, op last van den Raad van Brabant, 22 October l569 in vrijheid gesteld. De lange opsluiting in de sombere Gevangenpoort, schijnt de gezondheid van den bejaarden man geen goed te hebben gedaan, daar bij kort daarop overleed. Van der Stegen was lid van de Lieve-Vrouwe-broederschap en vele jaren haar rentmeester

341. Jan van der STEGEN. Deze beeft verscheidene malen in de schepenstoel gezeten en wel in de jaren 1559, 1565, 1568, 1569, 1570, 1571, 1572, 1573, 1574, 1575, 1576, 1577 en 1578. Hij was een zoon van Mr. Jan van der Stegen, schepen en raadsheer, H. Geestmeester, en Postulina van Sterkenborch. Blijkens een door hem op 16 Juli 1567 afgelegde verklaring, had hij toen de leeftijd van "omtrent" veertig jaren bereikt en was Mr. Nicolaas van der Stegen (zie nr. 240) zijn oom. Van der Stegen was kerkmeester van de St. Janskerk en hoofddeken van de schutterij van den Jongen Voetboog. Tijdens de beeldenstorm in 1566 maakte bij met Jonker Willem de Borchgrave zich verdienstelijk door de stads-privilegiebrieven en verscheidene kostbaarheden van de St. Janskerk op het stadhuis in veiligheid te brengen

342. Jonker Jan van der STEGEN Janszn. Hij zat in de schepenstoel in 1621 en 1625. Hij werd in 1622 lid der Lieve-Vrouwe-broederschap en ondertekende als zodanig in 1642 de overeenkomst, waardoor voortaan ook protestanten tot de vereniging werden toegelaten

343. Berthout STEMPEL. Deze was schepen in 1328, 1329, 1333 en 1334

344. Hendrik STIERKEN, schepen in 1342. Hij volgde in 1365 Gijsbert van Gestel als H. Geestmeester op, doch stierf het volgende jaar. De zoon van Stierken, ook Hendrik geheten, kwam in 1361 in de schepenstoel, was lid van de Lieve-Vrouwe-broederschap en stierf in 1391

345. Iwaan STIERKEN. Deze was een zoon van Henderik (zie nr. 344) en zag zich tot de schepenstoel geroepen in 1382, 1356, 1396, 1400, 1406, 1410 en 1414, welke drie laatste jaren hij voorzitter of president was

346. Matthijs STOOTERS Lambertszn., schepen in 1511, 1525, 1528, 1532, 1536, 1537 en 1540

347. Jordaan TIELKENS. Hij bekleedde het schepenschap in 1389, 1393, 1400 en 1405, en stierf als lid der Lieve-Vrouwe-broederschap in 1419

348. Tielman TIELMANS Janszn. Hij werd in 1610, 1613 en 1617 tot schepen benoemd. In 1611 zag hij zich aannemen als lid van het Lieve-Vrouwe-broederschap en kwam in 1618 te overlijden


Vorige      Volgende

Terug naar de Startpagina
© R.Kuijsten 2002