Terug naar de Startpagina           geneaservice.nl

Bossche Schepenzegels       BR t/m BU

Mogelijk meer details in Taxandria 1899 blz. 158

97. Lambert van den BROECK, tot schepen benoemd in de jaren 1507, 1520, 1529, 1534 en 1538. Van den Broeck was met jonker Rutger van Berckel, de pater van het klooster Eikendonk onder den Dungen en de gasthuismeester Daniël van Vlierden, de eerste provisoirs van het in 1536 gestichte van Berckelsgasthuis voor vijf oude vrouwen. Het laatst vinden wij van hem gesproken in December 1663, hij wordt dan vermeld als uitvoerder van het testament van Arnolda van Son

98. Hendrik van BROECKHOVEN, schepen in 1511 en 1527. Hij trad in 1509 met Gijsbert Gassels als stads-rentmeester op, en was van 1528 tot 1530 gasthuis-meester, in welke bediening hij 2 September van gezegd jaar door Gerard Sellius (naar zijne geboorteplaats meestal van Herentals genoemd), rector der Frater-scholen, vervangen werd. Hij was een zoon van Egidius (Gilles) van Broeckhoven en diens tweede vrouw Elisabeth Melissen. Hij had getrouwd Matthea van Drie1 Jacobsdr. Hij was de eerste van dit geslacht, die in de Bossche schepenstoel kwam en door nog zes anderen gevolgd werd, welke allen hier vermeld zijn

99. Mr. Hendrik van BROECKHOVEN. Hij werd tot schepen benoemd in 1571, 1572, 1573, 1581, 1586, 1587 en 1602. Zie over deze magistraat verder Taxandria 1899, blz. 137. Voor diensten aan koning Philips II van Spanje, Hertog van Brabant bewezen, werden zijn kinderen door keizer Rudolf II, bij diploma van 10 Februari 1607 in de adelstand opgenomen, vernieuwd en bekrachtigd 13 Februari 1620 door de aartshertogen Albertus en Isabella. Bij dat diploma werd hun tot wapen gegeven : door-sneden, boven in blauw drie gouden molenijzers, 2 en 1 onder gedeeld, 1 gedwarsbalkt van vier stukken, goud en blauw, 2 in. purper een zilveren dwarsbalk. De geadelde Bossche schepenen bleven echter het oud familiewapen - drie molenijzers en een jachthoorn - op hun zegels gebruiken. De tweede zoon van Mr. Hendrik, jonker Mr. Christiaan van Broeckhoven, bezette ook de schepenstoel en bekleedde gelijk vroeger zijn vader de betrekking van pensionaris tot aan zijnen dood, voorgevallen 12 April 1612 te Brussel, waar hij in de kerk der Minderbroeders begraven ligt. Hij was door den echt verbonden aan Anna van Assche, dochter van Daniël en Barbara van Schare. De Lieve-Vrouwebroederschap telde hem onder hare leden

100. Jonker Mr. Pieter van BROECKHOVEN, schepen in 1598. Hij volgde zijn vader op als raad en rentmeester generaal der Staten van Brabant in het kwartier van 's-Hertogenbosch, en kwam in 1626 te overlijden. Zijn weduwe, vrouwe Lucia van Hohenstein werd 30 April 1630 door Philips IV, koning van Spanje, hertog van Brabant, beleend met Arendonk en erfde in 1632 van haar schoonbroeder Sebastiaan Tynner de heerlijkheid Holenfeltz of Hollenfeltz in Luxemburg. Lucia stierf omstreeks 1640 op het kasteel Holenfeltz

101. Jonker Gerard van BROECKHOVEN, heer van Bergeik, Westerhoven en Riethoven. Hij werd tot den schepenstoel geroepen in de jaren 1610, 1618, 1619, 1622, 1623 en 1626. Met huwelijkse voorwaarden van 13 Mei 1617 trouwde hij te Brussel Catharina Maes, oudste dochter van Jan Baptist, heer van Bousval en Laloux, Raad en advokaat-fiskaal van den raad van Brabant, en Maria van Boisschot. Vrouwe Catharina verhief 8 Augustus 1625 de leenen van Bousval en Laloux en het kasteel (rid-dergoed) ten Hoeve te Uccle. Bij den dood zijns broeders Pieter voornoemd (zie nr. 100) kwam hij in diens plaats als raad en rentmeester-generaal der Staten van Brabant in het kwartier van den Bosch. Hij was lid der Lieve-Vrouwe-broederschap en verwisselde het tijdelijke met het eeuwige 7 Februari 1638 te Lier, zijne gade, na 26 September 1658 haar testament gemaakt te hebben, 2 November 1660, beiden liggen begraven in het koor der St. Gomaruskerk aldaar

102. Rogier van BROECKHOVEN Pieterszn., schepen in 1595, 1604, 1608, 1611 en 1614. Hij was een broeder van Mr Hendrik. Zie over hem verder Taxandria 1899 blz. 38

103. Mr. Arnold van BROECKHOVEN. Hij was een zoon van Rogier en kwam in 1609 bij den dood van den president-schepen Mr David Everswijn Reinierszn. in het bestuur en werd in de jaren 1615, 1620, 1624 en 1627 andermaal tot schepen benoemd. Toen de stad in 1616 gelden opnam ter betaling van haar aandeel in de kosten van het nieuw opgerichte oksaal in de St. Janskerk, leende hij daarvoor 800 gulden, zijn mede-schepen jonker Godfried de Jager 1600 gulden en Jan Janssen 1400 gulden. Op 2 Mei 1628 verschafte hij de regering weer 700 gulden, zo ook andere burgers, tot bestrijding der dagelijks stijgende uitgaven. Tijdens de belegering in 1629 trachtte men 100.000 gulden tegen 6,5% van de burgerij op te nemen, ten einde het garnizoen te kunnen betalen. De regeering benoemde 27 Juli daartoe eene commissie, waarvan Mr. Arnold lid was. Toen alle hoop op ontzet vervlogen en ondanks de dappere verdediging van de bezetting en burgerij de stad dreigde door den vijand stormenderhand genomen te worden, zond de regering op 2 September een deputatie uit haar midden naar de bisschop en de hoofden der geestelijkheid om te spreken over de voorwaarden, welke men bij de overgave der stad voor de cleregie zoude trachten te bedingen. Hij was lid der Lieve-Vrouwe-broederschap

104. Gerard van der BRUGGEN, alias van Eyck, schepen in 1509, lid der Lieve-Vrouwebroederschap, volgens het obituarium der confrérie in 1523 overleden

105. Matthijs BRUGMAN, tot schepen benoemd iu 1603. Verscheidene jaren bekleedde hij het ambt van rentmeester van het klooster der Zusters van Orthen aan de Hinthamerstraat te 's-Hertogenbosch

106. Ludolf BUCK. Deze maakte meer dan 40 jaren deel uit van het stedelijk bestuur. Hij bekleedde het schepenambt in 1441, 1447, 1451, 1455, 1460, 1466, 1474 en 1480, welke twee laatste jaren hij de presidentszetel bezette. Bij het oproer der ambachtsgilden in 1477 werd hij met andere regeringsleden gevangen genomen, en deelde in het weinig benijdenswaardig lot dier mannen, overge-leverd als zij waren aan de willekeur der verbitterde en opgewonden poorters. (*) Zie over dit oproer Taxandria 11, blz. X1-153) Gelukkig liep alles zonder bloedstorten af. Hij was kerkmeester der St. Janskerk, lid der O. L. V. broederschap en stierf in 1485. Zijn weduwe Aleidis (wier familienaam vermoedelijk van Hedel is) stichtte in 1488 de kapel van het klooster Mariënburg der Franciscanessen op den Uilenburg te 's-Hertogenbosch, ingewijd 16 October 1491 door frater Libertus van de orde der Minderbroeders, suffragaan van de bisschop van Luik, ter ere van onze Lieve-Vrouw Presentatie

l07. Nicolaas van BUCKHOVEN (Bockhoven) Willemszn., tot schepen benoemd in 1511, 1516 en 1526. In 1511 volgde hij zijn vader, die ook schepen is geweest, (zie Taxandria, IV, blz. 189), in het leen op van het goed de Nemerlaar met de visscherij in Haaren, en met de jacht te Oisterwijk, Haaren, Helvoirt en Esch

108. Zegel van Dirk BUXKEN, schepen in 1346


Vorige      Volgende

Terug naar de Startpagina
© R.Kuijsten 2002